Vrouw of lichaam van Christus
‘Allemaal verwarrend’, dat is de conclusie die je hoort als je alle beelden op een rij zet die de apostelen gebruiken om de Gemeente te beschrijven. De reden is dat het niet past in ons westerse denken om verschillende uitdrukkingen te geven aan hetzelfde. Op het moment dat je inziet dat het niet gaat om vaststaande uitdrukkingen, maar om beschrijvingen van de aspecten van onze verhouding tot Christus, dan wordt het allemaal een stuk simpeler.
Beelden

De ene keer wordt de gemeente beschreven als een tempel om ons te bepalen bij het feit dat Gods Geest in ons woont. De andere keer worden wij een akker genoemd om ons te bepalen bij het werk dat God in ons doet. Heel bekend is de beschrijving van ons als schapen, waarin de nadruk ligt op het volgen van de stem van de goede Herder en Zijn zorg voor ons.

Wat je direct kan concluderen uit deze beelden is dat je het niet te letterlijk moet nemen. Je kunt natuurlijk niet tegelijk de akker en de kudde zijn. Een ander voorbeeld van zo’n tegenstelling is dat de gemeente wordt voorgesteld als vrouw van Christus en ook als lichaam van Christus. In de brief aan Efeze worden deze twee beelden treffend met elkaar verenigd. In dit specifieke geval zit er juist overeenstemming in deze ogenschijnlijke tegenstelling.

‘Er zit overeenstemming in deze ogenschijnlijke tegenstelling’

Vrouw
Het volk Israël wordt beschreven als de vrouw die met God getrouwd is. Het Oude Verbond is een huwelijksverbond tussen God en het volk Israël en in datzelfde verbond is opgenomen dat het huwelijk geldig is ‘tot de dood ons scheidt’. Die dood van het volk heeft al plaatsgevonden en daarom is het volk vrij van het huwelijksverbond met God. Het zit namelijk zo: Doordat Christus gestorven is, zijn alle mensen met Hem gestorven (2 Kor. 5:14-15). Daarmee is dus ook het volk Israël gestorven met Christus en dus dood voor de wet van Mozes. Paulus bevestigt dit met de volgende woorden.

Galaten 2
19 Want ik ben door de wet voor de wet gestorven, opdat ik voor God zou leven. 20 Ik ben met Christus gekruisigd;

Het volk is niet letterlijk gestorven, maar naar de wet van Mozes gerekend zijn zij gestorven. Nu het volk gestorven is voor de wet, is zij ook niet meer gebonden aan haar Man volgens het Oude Verbond. Dat is immers zo bepaald in de wet zelf. Paulus beschrijft het als volgt:

Romeinen 7
1 Of, broeders, weet u niet-ik spreek immers tot mensen die de wet kennen-dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft?
2 Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond.
3 Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt.
4 Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God.

Vanuit de wet van Mozes bekeken is de gehele mensheid gestorven voor de wet. Dit omdat Christus voor ons gestorven is en de mensheid met Hem. Dit betekent dat iedereen die onder het Oude Verbond aan God verbonden was, dat niet meer is. Het volk Israël is hierdoor vrij van die wet en dus vrij om te trouwen met een Ander (Rom 7:4). Vrij om te trouwen met Hem die opgestaan is uit de doden, dat is met Christus. Het volk kan zich aan Hem verbinden als Zijn vrouw onder het Nieuwe Verbond.   

Lichaam
Het is met name Paulus die de Gemeente beschrijft als het lichaam van Christus. Hij vergelijkt de gelovigen met hoe een fysiek lichaam werkt. In Romeinen 12 en 1 Korinthe 12 schrijft hij dat wij samen één lichaam zijn in Christus en wij daarom niet allemaal dezelfde functie en gave hebben. Omdat wij één lichaam zijn, zouden wij elkaar tot een hand en een voet zijn. Tegelijk benadrukt Paulus de eenheid die er is tussen Jood en heiden (niet-Jood). Dit omdat wij allen door Jezus in één Geest gedoopt zijn en daarom nu samen één lichaam vormen (1 Kor.12:13). Deze éénheid en de samenwerking van verschillende leden komt ook terug in de brieven aan Kolosse en Efeze. In deze brieven ligt het accent op de verhouding die wij hebben met Christus. Namelijk dat Hij het Hoofd (de leiding) is van het lichaam en dat Hij het lichaam voedt, verzorgt en laat groeien tot een volwassen man (Efeze 4:11-16).

Hoofd
Bij hoofd en lichaam wordt al snel gedacht aan de splitsing tussen alles wat zich boven en onder de nek bevindt. Echter, in 1 Korinthe 12 worden oren en ogen gerekend tot het lichaam en niet tot het hoofd. In de andere gedeeltes lezen we over de functies van het hoofd, zoals de zorg voor en voeding van het lichaam. In dit alles moeten we het hoofd dus zien als het interne centrale orgaan dat zich in het hoofd bevindt.

‘In Efeze komen beide beelden bij elkaar ’

Vrouw én lichaam

Interessant wordt het als Paulus de man & vrouw gaat vergelijken met Christus & de gemeente. Dan komen beide beelden in één gedeelte bij elkaar.

Efeze 5

22 Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere,
23 want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.
24 Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.

25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,
26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, 
27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.

28 Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.
30 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.
31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn.
32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.
33 Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.

In vers 22 tot 24 ligt het accent op de verhouding tussen Hoofd en lichaam als voorbeeld voor man en vrouw. Het Hoofd zorgt voor het lichaam en het lichaam zou doen wat het Hoofd wil.

In vers 25 tot 27 ligt het accent op de liefde die Christus voor zijn vrouw had. Hij bewees zijn liefde door zich voor haar over te geven. Zijn doel hiermee was dat wij in heerlijkheid vóór Hem zullen staan zonder vlek of rimpel. Dat de gemeente vóór Hem staat in heerlijkheid impliceert dat Paulus hier denkt aan de vrouw en niet aan het lichaam. Je eigen lichaam staat immers niet vóór je.

Vanaf vers 28 wordt de vergelijking met het Hoofd en het lichaam verder gemaakt. De man zou zijn vrouw liefhebben zoals hij zijn eigen lichaam liefheeft.

In vers 30 en 31 geeft Paulus uitleg hoe het nu kan dat de gemeente enerzijds de vrouw van Christus is, maar tegelijk ook Zijn lichaam. Hiervoor citeert hij Genesis, betreffende de schepping van Eva.

Genesis 2
21 Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees.
22 En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam.
23 Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen.
24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.

Als je vers 23 en 24 van Genesis 2 naast vers 30 en 31 van Efeze 5 legt, dan zie je de gelijkenis. In Efeze staat dat wij, de gemeente, van het vlees en van het gebeente van Christus zijn en dit is hoe Adam dat uitspreekt over Eva. Daarna wordt in Efeze geciteerd dat de man zijn ouders verlaat, dat hij zich aan zijn vrouw gaat hechten en dat zij samen één vlees zullen zijn. In Efeze wordt dan duidelijk benoemd dat dit spreekt over Christus (de Man) en de gemeente (de vrouw).

Het tot één vlees zijn is een uitdrukking voor het zijn van één lichaam (zie 1 Kor. 6:16). Ze zijn dan ook niet meer twee losse lichamen, maar één lichaam. Dit wordt ook bevestigd in Markus.

Markus 10
7 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; 8 en die twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees.

Dat het niet gaat om letterlijke lichamen, maar om een geestelijke éénheid blijkt uit de volgende woorden van Paulus:   

1 Korinthe 6
15 Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet!
16 Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn.
16 Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn.
17 Wie zich echter met de Heere verenigt, is één geest met Hem.

Het woord ‘verenigen’ in dit gedeelte is hetzelfde woord als ‘hechten’ in de eerdere gedeeltes. In vers 17 wordt duidelijk dat wij (de gemeente) ons aan de Heere hechten en daardoor één geest met Hem zijn. Ook hier wordt Christus uitgebeeld als de man en de gemeente als de vrouw. De vrouw hecht zich aan de Man en ze zijn één geest.

 

Conclusie
In de brief aan Efeze wordt het beeld van man & vrouw prachtig verenigd met het beeld van hoofd & lichaam. De overeenstemming in deze ogenschijnlijke tegenstelling wordt duidelijk als we Efeze 5 nogmaals bekijken.

Het is logisch dat Paulus vaker schrijft over hoofd & lichaam dan over Man & vrouw als uitbeelding van onze verhouding tot Christus. Sinds wij aan de Heere Jezus gehecht zijn, zijn wij immers niet meer twee maar een éénheid.

Efeze 5
30 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.
31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn.
32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.

Het is Christus (Man) die zich aan zijn gemeente (vrouw) hecht. Daarna zijn ze geestelijk één lichaam. In deze éénheid is Christus het Hoofd en is de gemeente het lichaam. De beelden spreken elkaar niet tegen, maar zijn een logisch gevolg van elkaar. Een vervulling van wat er al in Genesis geschreven stond. Nu wij dan weten dat wij het lichaam van Christus zijn, mogen wij daar in de praktijk uitdrukking aan geven door in alles ons Hoofd onderdanig te zijn.