De dag des Heeren breekt aan bij de komst van Christus
Wanneer we 1 Thessalonicenzen 5 lezen, dan bespreekt Paulus daar de dag des Heeren en hij verbindt dit aan de komst van de Heere in het voorliggende hoofdstuk. Ditzelfde doet hij ook in 2 Thess 2, waar beide genoemd worden en ook onze toevergadering genoemd wordt. In dit gedeelte komen we ook dezelfde gedachte als in Mattheus 24 tegen, namelijk dat er bepaalde zaken gebeuren voordat Christus terugkomt.Paulus brengt in vers 1 de komst van Christus en onze toevergadering tot Hem weer bij elkaar, zoals in 1 Thessaloncinzen 4. Hij waarschuwt dat we niet verschrikt moeten worden dat de dag van Christus al aangebroken is. In de oudere handschriften van de grondtekst staat er niet "dag van Christus" maar "dag des Heeren". Volgens sommige leringen is dit een wezenlijk verschil, want men stelt dat de dag des Heeren 7 jaren later begint dan de dag van Christus. Dat dit een verzinsel is om theorien kloppend te maken, blijkt wel uit het feit dat Christus dezelfde is als onze Heere.
Om deze leerstelling te weerleggen, citeren we een aantal schriftplaatsen waar de stelling geen stand houdt. Ten eerste zijn er schriftplaatsen die aangeven dat wij hier op aarde blijven tot de dag van Christus, namelijk:
Hier staat dus dat Christus Zijn werk in ons doet tot op Zijn dag en wij zouden zonder aanstoot zijn tot Zijn dag. Dus wij zijn hier tot op de dag van Christus, zoals ook de andere leringen concluderen. En men stelt daarbij de dag van Christus gelijk met de toekomst des Heeren. Maar dan stelt men dat de dag des Heeren niet hetzelfde is als de dag van Christus. Maar klopt dat wel? Wanneer men echter kijkt naar wat de term "dag van Christus" of "dag des Heeren" inhoudt, dan is het duidelijk dat het woord "dag" in dit verband net zoveel betekent als "oordeel". Dus het is het oordeel van Christus en het oordeel van de Heere. En tussen deze twee personen is geen onderscheid, want als de Heere komt om te oordelen, dan komt Christus om te oordelen.
Maar de leringen die het onderscheid maken, stellen dat "Christus" genoemd wordt in verband met het oordeel over de Gemeente, en dat de term "Heere" (Kurios) genoemd wordt in verband met de wereld. Maar dit onderscheid is zo niet te maken, want Paulus schrijft aan de Korinthiers:
Paulus gebruikt hier de namen: Heere, Jezus en Christus in verband met de dag van Christus. Als Paulus een onderscheid hadden willen maken op grond van Naam, "Heere" of "Christus" dan is hij hier niet echt concequent. Er is dus geen onderscheid te maken tussen de dag van Christus en de dag van de Heere. Als dat wel zo zou zijn, dan zou men dat ook mogen verwachten met de toekomst van de Heere en de toekomst van Christus. Namelijk dat de toekomst van Christus de komst is voor de Gemeente, en dat de toekomst des Heeren de komst is voor de wereld. Echter, wij, gelovigen van de Gemeente blijven hier tot de toekomst des Heeren (1 Thess 4:15) en ook tot de toekomst van Christus (1 Kor 15). Een onderscheid op grond van de Naam is ook onlogisch want voor ons is de Christus de Heere, zoals wij overal lezen.
De eerste conclusie die getrokken mag worden is dat de dag des Heeren gelijk is aan de dag van Christus. De tweede conclusie is dat als Christus zijn werk volbrengt in ons tot op de dag van Christus, dat dus de Gemeente hier dus blijft tot op de dag van Christus en dus tot de dag des Heeren. De derde conclusie is dat de dage des Heeren begint bij de toekomst des Heeren, want wij blijven hier levend over tot de toekomst des Heeren volgens 1 Thess 4:15.
Zoals de Heere Jezus in Mattheus 24 uitlegt wat er gaat gebeuren voordat Hij komt, legt Paulus in 2 Thessalonicenzen 2 wat er gaat gebeuren voordat de dag des Heeren aanbreekt. Hij zet duidelijk uiteen wat er eerst zal gebeuren:
- - Er komt eerst een afval van geloof (zie ook 1 Tim 4:1)
- - De zoon van het verderfs wordt geopenbaard
Er zijn echter ook een paar lastige verzen in hoofdstuk 2 van de 2e thessalonicenzenbrief, waar al menig bijbelstudent mee geworsteld heeft:
De ronde haken wijzen op de woorden die in de vertaling schuingerukt staan, omdat ze niet in de grondtekst staan. De vierkante haken laten de woorden zien niet schijngedrukt staan, maar ook niet de grondtekst staan.
Dat de vertalers zoveel hebben moeten toevoegen, geeft aan dat het een lastig gedeelte is.
Maar om dan simpel te benoemen wat er wel staat:
- De zoon van verderf wordt weerhouden van zich te openbaren
- Hij zal geopenbaard op zijn eigen tijd
- In het geheim is hij al aan het werk
- Hij wordt nu weerhouden totdat hij uit het midden is
- En dan zal hij geopbaard worden
- De Heere zal hem teniet doen bij Zijn komst
Voordat Christus terugkomt, moet eerst de zoon van het verderf gekomen zijn.
Velen vragen zich af waardoor de zoon van verderf nu tegenhouden wordt en Paulus benoemt een duidelijke reden.
Want de zoon van verderf wordt geopenbaard op zijn eigen tijd, dus het is in alle gevallen de tijd die hem tegenhoudt.
Waarin wordt hij vastgehouden? In de verborgenheid, zodat hij niet kan komen in de openbaarheid.
En op het moment dat hij uit het midden van de verborgenheid opkomt, dan wordt hij niet meer vastgehouden en dan is hij openbaar.
Als we in herinnering brengen dat de gemeente hier blijft tot op de komst (Parousia) van Christus volgens 1 Thess 4:15. Dan is het volstrekt logisch dat de gemeente de komst van deze zoon van verderf eerst nog mee gaat maken, voordat Christus terugkomt. De opname van de gemeente is dus in de dagen dat de zoon van verderf zich geopenbaard heeft. We kunnen hem herkennen aan het volgende:
- - Hij zal zich vertonen in de tempel
- - Hij zal zich voordoen als God
- - Hij wonderen en tekenen doen
Er is een lering die stelt dat het de Gemeente is die de zoon van het verderf tegenhoudt, zodat deze niet kan komen.
Dit is echter een niet logische lering, want:
De gemeente blijft tot op de komst van de Heere en ook tot op dag van de Heere in dit hoofdstuk wordt van beide momenten gezegd dat de zoon van het verderf komt voor die komst en voor die dag.
Christus komt terug als de zoon van verderf zich geopenbaard heeft
Er is geen oorzakelijk verband aan te wijzen waarom de zoon van verderf en de gemeente niet tegelijk aanwezig zullen kunnen zijn.
Het is juist in lijn met wat Paulus schrijft en ons aantoont waaraan wij hem kunnen herkennen.
Als wij dat niet meemaken, dan is tamelijk vreemd wat Paulus in 2 Thess 2 schrijft.
Ter aanvulling:
Als men Daniel 7 bestudeerd, dan blijkt uit vers 18, 22 en 25 dat degenen die het rijk ontvangen dezelfde zijn die door hem verstoort zullen worden. En dus zou het heel logisch zijn als hij tegelijk aanwezig is met hen die het koninkrijk zullen ontvangen (dat zij wij).
Dag des Heeren komt onverwacht
Uit het voorgaande is gebleken dat wij hier blijven tot dat moment dat de aanwezigheid van de Heere Jezus begint. En dit moment breekt pas aan als de zoon van verderf zich eerst openbaart. En Paulus legt uit dat ook de dag des Heeren niet eerder komt dan dat de zoon van verderf geopenbaard is.De dag van de Heere en komst van de Heere komen op hetzelfde moment
Dus wanneer Christus neerdaalt uit de hemel, dan begint ook de dag des Heeren. Uit andere schriftgedeeltes blijk dat de toorn van God juist dan begint, wanneer de dag des Heeren aanbreekt. Daarom worden wij ook verlost van de toorn (1 Thessalonicenzen 1:10), omdat die toorn van God dan begint en wij juist opgenomen zullen worden.Naast dat de toekomst des Heeren en de dag des Heeren overeenkomen op het punt dat wij het moment gaan meemaken, is er nog een treffende overeenkomst, namelijk dat beide de toekomst des Heeren en de dag des Heeren onverwacht komen:
Deze geciteerde verzen zijn een direct vervolg op de eerder geciteerde verzen uit hoofdstuk 4 en de hoofdstukindeling is wat ongelukkig, want Paulus gaat nog steeds verder over hetzelfde onderwerp, zoals ook al eerder aangetoond. In vers 9 noemt hij de toorn, waartoe wij niet gesteld zijn, want wij zijn gesteld tot het verkrijgen van de zaligheid! En deze toorn wordt dus genoemd in verband met de dag des Heeren. verlost worden van deze toorn, doordat wij van de aarde weggenomen zullen worden. De dag des Heeren breekt aan bij de komst van Christus Wij zullen dan met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. Wat een zaligheid, alles ter ere van Hem die het volbracht heeft.
Als we opsommen wat Paulus schrijft, komen we tot het volgende:
- De dag van de Heere komt als een dief in de nacht
- Voor mensen die in de duisternis zijn, komt het verderf onverwacht
- Zij zullen zeggen dat er vrede en veiligheid is als het verderf komt
- Voor ons komt die dag niet onverwacht, omdat wij niet in de duisternis zijn.
- Wij zouden waken en de wapenrusting aandoen, zodat de dag niet onverwacht komt.
Vers 2 geeft duidelijk aan dat de dag des Heeren komt als dief in de nacht en vers 3 geeft daarbij een onderbouwing, namelijk dat er vrede zal zijn en geen gevaar. Maar juist op dat moment zal het gebeuren. Er zijn leringen die vers 3 toepassen op de 70e week van Daniel, maar dat klopt niet, want de dag des Heeren begint na de hemeltekenen volgens Joel 2:31(zonsverduistering etc.) en de verdrukking (2e helft van de 70e week) is al afgelopen voordat deze tekenen komen volgens Mattheus 24:29.
De dag des Heeren komt als een "als een dief" en deze vergelijking komen we vaker in verband met de dag des Heeren, zoals in 2 Petrus 3:10, maar deze vergelijking komen we ook tegen in verband met Zijn komst:
Beide teksten spreken dezelfde gedachte uit als 1 Thessalonicenzen 5, namelijk dat wij moeten waken en dat als wij dat doen, dan zal Hij voor ons niet komen als een dief in de nacht. Echter, de groep die niet waakt, is in de duisternis en voor die groep komt Zijn dag (oordeel) als een dief in de nacht. Want de dag zal komen wanneer zij, die in het duister zijn, zullen zeggen dat het is vrede, vrede is en geen gevaar. En ditzelfde staat ook geschreven in Matthéüs 24, waar gesproken wordt over de toekomst des Heeren:
De dagen waarin de toekomst van des Heeren zal aanbreken, is het dus als in de dagen van Noach. Men viert feest en leeft alsof er niks te gebeuren staat. En dan, plots komt de Heere Jezus. En in Lukas 17:26-30 komt deze gedachte nogmaals naar voren en staat geschreven dat de Heere Jezus zich zal openbaren in die dagen dat het gelijk is aan die van Lot. Zijn komst en dag komen dus beide in dagen dat men juist denkt dat het vrede is en geen gevaar.
De dag van Heere en de komst van Christus komen als men denkt het vrede is
Wat ook belangrijk is om op te merken, is dat de zoon van verderf dus aanwezig, terwijl de wereld denkt dat er vrede is. Dit wijst er op dat deze zoon van verderf voor een wereldse vrede zal zorgen.
Ter volledigheid wordt hierbij een soort van schema gegeven, van welke gedeeltes elkaar overlappen en wat juist na elkaar volgt:

Zijn verschijning
In verband met de wederkomst van Christus hebben we de term 'komst(Parousia) van de Heere' meermalen gelezen, maar er zijn ook andere teksten die spreken over zijn komst en die spreken over 'Zijn openbaring', welke ook al genoemd zijn in het bovenstaande. Andere teksten gebruiken de term "verschijnen" (epi’phaneia,), zoals in 2 Thessalonicenzen 2:8. En ook uit deze teksten komt dezelfde gedachte naar voren, namelijk dat wij hier blijven totdat Hij zal verschijnen.Wij worden opgeroepen "het gebod" te houden tot op de verschijning van onze Heere Jezus Christus. Deze oproep kan enkel nut hebben als wij dan ook ook die verschijning gaan meemaken. Wij verwachten dan ook verschijning van de heerlijkheid en daarover zijn vele schriftplaatsen te vinden. En wij zullen dan niet enkel Hem in heerlijkheid zien, maar wij zullen zelf ook een verheerlijkt lichaam ontvangen, zoals staat geschreven in Filippenzen 3:20-21 & 1 Korinthe 15:51-52.
Wij zullen Hem gelijk zijn, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is(1 Johannes 3:2)
Tot slot
Wij kijken uit naar de dag van Zijn komst, en die dag is voor ons een dag om ons in te verheugen, want op die dag zullen wij Hem zien. En niet alleen Hem, maar ook allen die in Christus ontslapen zijn, zullen we dan weerzien. Echter, totdat die dag aanbreekt, worden we opgeroepen om te waken. En omdat het waken een hele praktische aangelegenheid is, wijst Paulus op de wapenrusting(1 Thes 5:8; Efeze 6:10-18) die wij zouden aandoen. De Heere Jezus heeft gewezen op allerlei tekenen die vooraf zullen gaan aan Zijn komst, zodat wij weten wanneer Zijn dag nabij is. Als we dan ook de aanvullingen van Paulus daar naast leggen, krijgen we een duidelijk beeld over de eindtijd vlak voor de wederkomst.Er is zoveel meer te schrijven over de wederkomst en in het bijzonder over de dag des Heeren, waarin het oordeel van God over deze schepping komt. Het gaat niet om de leer, maar het gaat erom dat het bevestigd wordt in hetgeen geschreven is, namelijk in Zijn Woord. Als het niet overeenstemt, dan is deze uiteenzetting niks waard en zou de leerstelling die hierin verkondigt wordt, losgelaten moeten worden.
Onderzoekt de schriften of deze dingen alzo zijn!